Vandaag: Prof.dr. Henri Beunders

Trouw - 3 maart 2003

Fallen Angel who’s your savior tonight
You’re surrounded by these walls of neon lights
Hungry people move like waves behind the beat
Where’s the big drum where’s the feel of body heat
Where’s the big drum where’s the feel of body heat
(Neil Young, 1995)

,,In mijn denken over media en mentaliteit vraag ik me de laatste jaren
steeds meer af of de media van ‘venster op de wereld’ niet een gevangenis,
en af en toe zelfs een martelkamer, zijn geworden. Je zou kunnen zeggen dat we met zijn allen opgesloten zitten in een soort wereldomspannend bewustzijn.
Daar kunnen we ons bijna niet aan onttrekken. Mobiele telefoons en internet maken ons voortdurend bereikbaar. Radio en televisie zorgen ervoor dat we altijd op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen, ook als die aan de andere kant van de planeet plaatsvinden. Zo zijn we zo’n beetje als de mensen in Plato’s grotallegorie geworden – alleen zien wij beelden op onze televisies,
in plaats van schaduwen op de muur. De wanden die ons gevangen houden, zijn niet van steen, maar elektronisch. ‘Muren van neon-licht’ weerhouden ons
ervan om de straat op te gaan en de werkelijkheid te ervaren zonder de
barrières die de elektronische media oproepen. We kunnen alleen nog maar in
de mediarealiteit de echte werkelijkheid zien.

Ik ben nog op zoek naar een goede term, want met het begrip Entfremdung, of
‘vervreemding’, van Marx, komen we niet zo ver. Daarmee bedoelde hij een
soort combinatie van machteloosheid, zinloosheid, normloosheid, isolatie en
zelf-vervreemding, waaraan de bezitloze lopendebandarbeider zou lijden,
in tegenstelling tot zijn ideale mens van de zelfstandige en creatieve meubelmaker.Maar wat Marx er precies mee bedoelde is niet zo duidelijk. Als je geleerden na Marx erop naslaat wat zij over die vervreemding melden – Weber, Simmel, Durkheim, Fromm, Wright Mills, Seeman bijvoorbeeld – levert dat minder op dan je zou denken. Daarvoor zijn zij veel teonuitgesproken normatief over wat een zinvol leven is en wat niet. Zo blijft ook bij hen het begrip vervreemding veel te vaag. Want je kunt wel statistisch vaststellen
wanneer de zelfmoordcijfers het hoogst zijn, en zelfs een verbinding leggen
met snel veranderende tijden, maar wat mij toch het meeste opvalt is het
buitengewone aanpassingsvermogen van de mens aan veranderende
omstandigheden, ondanks de soms bijna revolutionaire momenten van opstand,
paniek of emotionele besmetting in de vorm van hypes en massahysterie.
Niettemin lijken die aanvallen van nationale en wereldwijde obsessies vaker
voor te komen.

Ik heb net drie weken op Sicilie gezeten, zonder tv, radio of krant, en als
we eens met het thuisfront mailden, belden of sms-ten hoorden we alleen de
woorden ‘Margarita, Margarita’ en ‘Irak, Irak’. En ik besefte weer eens hoe
gevangen we zitten in het mediaweb. Nu had ik de nieuwe, kritische
heruitgave van Marshall McLuhans Understandig Media uit 1964 bij me, en heb
daar weer eens in zitten lezen. Hij zag in 1964 al dat de overgang van het
rationele, lineaire denken uit de tijd van het schrift naar de mythische
wereld van het beeld en de computer problemen zou opleveren. Zo was de
reactie op de komst van de elektrische technologie eerst angst, daarna
verveling. Volgens hem zijn we door de drie stadia gegaan die elke ziekte of
spanning laten zien: paniek, weerstand en uitputting. Naar mijn mening zijn
we sinds 1964 vaker door dit soort stadia gegaan, en is dit ziekteverloop
een permanente trek van onze mediamaatschappij geworden.
Over de sociologische en psychologische effecten van ons intensief gebruik
van media is eigenlijk nog weinig bekend. Ik zou graag dit soort
socio-biologische factoren in de reactie van de mens op de media – de
zintuiglijke en de virologische – willen bestuderen. Maar ja, dat vereist
samenwerking met medici en vooral veel geld. Want ik heb sterk de indruk dat
in the global village de extase van de vrijheid wel heel dicht naast de
angst van de claustrofobie is komen te liggen. Internet en de mobiele
telefoon hebben dat versterkt: je kunt overal heen, je bent altijd
bereikbaar, en je bent altijd opgesloten in dat wereldomvattende bewustzijn.
Het feit dat we de afgelopen jaren vaker hypes en collectieve aanvallen van
emotie hebben gezien, heeft iets met de gevangenschap in de media te maken.
Het is bewezen dat zware tv-kijkers vaker depressief zijn dan mensen die
meer op straat zijn. Eenzijdig gebruik van de zintuigen oog en oor maken de
andere zintuigen rudimentair.

Ik ben optimist, dus ik hou vertrouwen in het aanpassingsvermogen
van de mens aan nieuwe tijden. Ik geloof er dus niks van dat de mens van nu
gemiddeld ongelukkiger – of vervreemder – is dan de mens van vroeger. Maar
we moeten ons wel realiseren dat al die media en het hyper-bewustzijn van
tegenwoordig, samen met die sterk toegenomen fysieke ‘onaanraakbaarheid’ als
gevolg van de individualisering en de politieke correctheid, ons soms een
uitgeput en leeg gevoel geeft. Mensen moeten weer naar buiten, het huis uit.
Fysiek wil men samen zijn. Vandaar ook al die stille tochten of zo’n massale
protestdemonstratie tegen een oorlog in Irak.

Volgens McLuhan begreep niemand de alomvattende effecten van nieuwe media zoals raket, tv en computer, behalve hijzelf en het gilde der kunstenaars. Daarom heb ik het klaaglijke liedje van 65 seconden van Neil Young (van zijn cd uit 1995 Cristall Ball) gekozen als motto voor mijn boek Publieke Tranen, de drijfveren van de emotiecultuur. Naar mijn gevoel geeft dit liedje beter aan wat de geestesgesteldheid van de huidige mens is dan begrippen van Marx en McLuhan, hoezeer die ook een revival behoeven.