Elite: stop het schelden, denk mee
De grote aanwezige bij de Troonrede was Máxima, de grote afwezige is Pim Fortuyn, die posthuum nog altijd en zelfs in toenemende mate het politieke debat domineert. De grote gefrustreerde is de zelfbenoemde intellectuele elite. Die staat aan de zijlijn en oefent ongetwijfeld al weer op wat nieuwe scheldkannonades op de LPF en de verwording van de cultuur in het algemeen. Als de critici niet hun gescheld staken, en mee gaan denken over de oplossing van de problemen van Nederland, marginaliseren zij zich nog verder dan sinds de opkomst van Fortuyn toch al het geval was.
De furieuze reacties op dit ‘Hadje-me-maar-kabinet’ (Geert Mak) en de ‘losse flodders’ van met name de LPF-ers, hun ‘NSB-gedrag‘ (Jan Blokker) en ‘fascistoïde levensgevoel’ (Bas Heyne) gaan zelden gepaard met een inhoudelijke bespreking van de politieke voorstellen die op tafel worden gelegd. Veelal blijft het bij loos gescheld zoals van Opheffer in De Groene: ‘Het fijne van democratie is dat de grootste pleurislijers het ook eens voor het zeggen mogen hebben. En dat is nu het geval’. In hetzelfde nummer verklaarde een andere redacteur het ‘huiselijke geweld’ van Regilio Tuur met diens moedercomplex en met zijn iq van 81. Dit soort Lombroso-redeneringen zou je eeder verwachten van mensen met een iq van kamertemperatuur dan van intellectuelen die nog geloven in de gelijkheid van mensen en de maakbaarheid van de samenleving.
In alle gescheld kunnen we één gemeenschappelijke noemer ontdekken: frustratie dat niet langer zijzelf het debat domineren, maar vertegenwoordigers van ‘het volk’. Het is een curieuze strijd van ‘ons soort mensen’ tegen het oprukken van ‘dat soort volk, meneer’, waarover Liesbeth List zo mooi zong. Nelleke Noordervliet is de vertolkster van deze verachting: ‘De generale afstomping is zover voortgeschreden dat de grote meerderheid eigenlijk niet eens meer zelf kan bedenken wat hij echt leuk of prettig vindt (..) het is de triomf van de middelmaat. De dictatuur van de domheid’.
Zo wordt openlijk het beschavingsoffensief opgegeven dat ‘het weldenkende deel der natie’ sinds de 19e eeuw kenmerkte. De elite trekt zich schamperend en scheldend terug in de steeds kleiner wordende enclave van eigen morele en sociale superioriteit. Met dit soort gescheld wordt bewezen wat tot nu toe vooral vermoed kon worden: dat de revolutionairen van ’68 ‘het volk’ nooit vergeven hebben dat het toen niet naar hen luisterde. Toen riep men de bewoners van de oude wijken toe dat ze het niet langer moesten pikken. En ze kwamen in actie, die bewoners, ze verhuisden naar Almere en Hoofddorp, kochten huis en auto verruilden Het Parool en Het Vrije Volk voor de Telegraaf en de Tros. Sinds die tijd wendde de ’68-elite zich van de gewone man af en zocht een nieuwe prooi voor opheffing in de allochtonen en later asielzoekers. Wat destijds niet lukte – de ontmanteling van het blanke, kapitalistische establishment – zou met de multiculturele samenleving wel lukken. Het autochtone ‘volk’ was, als niet meer te redden, afgeschreven.
Het waren die doorsnee Nederlanders die in maart en mei wraak hebben genomen op die arrogantie van de linkse elite. Het gevolg zien we nog elke dag in de krant: de beklemde elite haat ‘het volk’ nog hartgrondiger. Was de oorzaak destijds ‘de vertrossing’, nu roepen deze oud-revolutionairen voor dezelfde Tros dat de commerciële zenders het verderf in het land hebben gebracht. Het is alles van een bedroevend simplisme. De frustratie die nu kenmerkend is voor het geestelijke klimaat heeft zijn wortels overal in het leven. Het is de optelsom van al deze ongelijksoortige gevoelens en klachten die voor de electorale omwenteling zorgde. Elke revolutie wordt gekenmerkt door de onredelijkheid ervan.
Nog curieuzer dan die wederzijdse haat tussen elite en volk, is het klassieke aspect van revolutie dat wat we ook sinds het aantreden van het kabinet-Balkenende kunnen waarnemen: ‘les extrêmes se touchent’. Het cultuurpessimisme van de oude elite blijkt precies hetzelfde te zijn als dat van de ‘nouveau riches’ van de LPF, Heinsbroek voorop. En ook in rücksichtlose opvattingen en zelfs wraakgevoelens doen delen van de oude elite en het volk niet voor elkaar onder. De elfde september 2001 heeft deze wraakzucht niet gecreëerd maar wel versterkt. Als het gaat om Israel zien we plotseling duiven en oud-linksers in hetzelfde kamp als Sharon en Bush, Leon de Winter, Annet Bleich en Elsbeth Etty voorop.
De harde hand triomfeert dus ook bij een deel van de elite. Willen Amsterdam en Rotterdam de junks hardhandig de wijk of hele stad uitgooien, in navolging van Renate Dorrestein, die aanranders en verkrachters lijfstraffen wilde toedienen, pleit Nelleke Noordervliet er nu voor om alle hoerenlopers ‘een poosje achter de tralies of in hun keurige woonwijk te kijk (te) zetten’. Wat deze krant onlangs over Nawijns plannen met sommige allochtonen zei, dat hij ‘terug naar de middeleeuwen’ wil, geldt ook voor delen van de elite, alleen met betrekking tot sommige autochtonen.
De laatste weken begint het bastion van ‘de elite’ die daarvoor nog in verenigde weerzin tegen Fortuyn de pennen leegschreef, echter barsten te vertonen. Een deel volhardt in de afwijzing, een deel schuttert angstig heen en weer om een nieuwe positie te bepalen, een deel begint de bespottelijkheid van het eigen simplisme in te zien, of dit uit overtuiging is of uit opportunisme – hoe redt ik mijn commentator-positie – is vers twee. Het slagveld biedt een aanblik van dezelfde verwarring en tegenstrijdige bewegingen als de LPF tot de komst van Wijnschenk verweten werd. Zo kan de lezer in deze krant op de ene pagina lezen dat Fortuyn dezelfde narcistische leegte vertoonde als Tara Singh Varma, op de andere pagina dat hij grote gelijkenis vertoont met Multatuli.
De manier waarop binnen de elite sprake is van ‘schuivende panelen’ vertoont inmiddels een herkenbaar patroon. Elke opmerkelijke uitlating van LPF-kamerlid of ministers – over de rechter in het proces Volkert van der G., de verbanning van criminele Marokkanen, lastenverlichting e.d. – wordt eerst als ‘hypocriet’, ‘dubieuze verdachtmaking’ of ‘schandalig’ gehekeld. Maar als vervolgens een oud-rechter of bekende econoom zegt dat die ‘losse flodders’ toch wel een kern van waarheid bevatten, waarover gediscussieerd moet worden, dan begint die discussie toch. Omdat die discussie zich dan weer kan afspelen tussen ‘ons soort mensen’.
Enkelen steken de hand in eigen boezem, zoals Freek de Jonge. Ridiculiseerde hij op de avond van 6 mei nog op schaamteloze wijze die hele ‘massahysterie’ rond ‘die Fortuyn’, nu zegt hij: ‘Linkse intellectuelen hebben aan de scheiding in het land meegewerkt. Met dat ongelooflijke dédain van links hebben we mensen geranseld die rijk werden aan iets wat ons niet zinde’. Het was ironie troef. ‘Grote engagementen werden belachelijk gemaakt. Dát hebben wij allemaal ondermijnd’. Het zou nuttig zijn als als diegenen, die de afgelopen jaren zo vaak zuchtend naar De Balie kwamen om er te klagen over ‘het ontbreken van het debat’, er nog eens heen gingen om De Jonge’s stelling te bespreken.
Nu moet worden vastgesteld dat Fortuyn en de LPF op weliswaar ongebruikelijke en op soms dubieuze wijze dingen aan de orde stelt die er toe doen, richt een deel van de critici hun pijlen op die politici van de PvdA die beseffen dat het Fortuyn-gedachtengoed niet met zijn dood ten grave is gedragen. Zo prees kamerlid Crone Heinsbroek afkerige houding inzake de privatisering en zei kandidaat-fractieleider Wouter Bos ronduit dat hij van zijn partij een verameling lokale bases wil maken: ‘Een beetje Leefbaar Nederland-achtig, zeg maar’. En de Amsterdamse PvdA-wethouder Belliot prefereert nu ook Jantje Smit boven Bach, tot grote woede van sommigen, zoals Ramsey Nasr in deze krant. Hij eindigde zijn hekelschrift tegen de culturele LPF-koers van de PvdA met de uitroep: ‘Leve de elite!’
Het wordt tijd dat al deze critici die zichzelf tot de elite wanen omdat alleen zij Kafka kennen en Bach op juiste wijze beluisteren, eens ophouden met schamperen en schelden op ‘dat soort volk, meneer’. Want het is niet alleen nog steeds zo wat pershoogleraar Baschwitz ooit zei: ‘Tot de massa die u zo veracht, behoort altijd een meer dan u dacht’. Het is ook zo dat een elite niet automatisch het recht heeft elite te zijn, maar dit predikaat permanent moet verdienen. Met een alternatieve, samenhangende visie over hoe de ideale Nederlandse samenleving er in de 21e eeuw dan wél moet uitzien. Meedenken is nuttiger dan verdoemen.