De strijd om het beeld: over de behoefte aan censuur
Dit essay uit 1994 bespreekt de groeiende onvrede in de maatschappij, een toenemende behoefte bevrijd te worden van andermans vrijheid, een allengs luider klinkende roep om censuur. Het zichtbaarst is deze onvrede op straat, in graffiti en racistische leuzen, in vernieling van door de overheid geplaatste objecten van kunst en cultuur, en in het inschakelen van de rechter om allerhande voorgenomen of geuite creativiteit te verbieden.
Door het afbrokkelen van een dominante cultuur en moraal wordt de strijd om wat wel en niet geaccepteerd kan worden allengs harder. Er is een belangrijk verschil met vroeger: het is niet langer de overheid die toneelvoorstellingen of andere kunstuitingen verbiedt omwille van “de goede zeden” of wat voor argumenten ook. Het zijn de burgers die in actie komen tegen hen onwelgevallige uitingen, woorden en beelden.
In “De strijd om het beeld” gaat het om de grenzen van de artistieke vrijheid in de multiculturele democratie. De kernvraag is hoe we deze vrijheid zo groot mogelijk kunnen houden zonder te vervallen in een politiek-cultureel catch-as-catch-can.